De verkiezingen staan in maart alweer voor de deur. In het kader hiervan lanceert DDAI een nieuwe rubriek, waarin we politieke partijen vragen naar hun standpunt met betrekking tot digitale toegankelijkheid. Ditmaal is Nevin Özütok, lijsttrekker van Groenlinks, aan het woord over haar visie op digitale toegankelijkheid.
Wat is uw visie op digitale toegankelijkheid?
Nevin: “Ik maak me al een tijdje zorgen om dit onderwerp. Ik maak me er hard voor om digitale inclusie onder de aandacht te brengen als het gaat om digitalisering van de overheid. Het is een onderwerp wat mij aan het hart gaat.
Digitale toegankelijkheid heeft een meerwaarde om instellingen en de overheid nog toegankelijker te maken dan dat ze momenteel zijn. En dat is ook nodig. Digitale toegankelijkheid moet een toegevoegde waarde bieden aan toegankelijkheid in de breedste zin van het woord. Het kan nooit de fysieke toegankelijkheid vervangen: dit moet naast elkaar blijven staan. Het is te allen tijde belangrijk om face-to-face contact te houden met overheden en overheidsinstellingen. Digitale toegankelijkheid is een aanvulling op het geheel.
Mede dankzij corona is het mogelijk om thuis te werken. Dat biedt tegelijkertijd weer meer mogelijkheden. Thuiswerken scheelt reistijd en het biedt een bepaald gemak. Je kunt vanuit de bank je bankzaken regelen, online contacten onderhouden en de lokale economie vanuit huis steunen. Veel lokale ondernemers kunnen de winkels en horecazaken niet openen en hebben daardoor online alternatieven gevonden. Daar biedt digitalisering veel mogelijkheden.
Het is wel belangrijk om je te beseffen dat digitaal contact, met betrekking tot werken en leven, niet toereikend is. We hebben allemaal behoefte aan menselijk contact en ontmoetingen. Wat mij betreft gaan digitale toegankelijkheid en toegankelijkheid in het algemeen hand in hand. We moeten het menselijk contact niet overboord gooien omdat het grootste gedeelte van de Nederlandse bevolking nu alles digitaal kan. Er zijn namelijk altijd mensen die niet digitaal vaardig zijn. Zij moeten niet buitengesloten worden. Daar maakt ik me zorgen over.”
Welk belang hecht u aan digitale toegankelijkheid in het kader van inclusie?
Nevin: “Wat ik heel erg belangrijk vind is dat alle contacten met de overheid, gemeente en uitvoeringsorganisaties ook face-to-face mogelijk blijven. Als je bijvoorbeeld bij het UWV een uitkering moet aanvragen, moet zowel on- als offline mogelijk blijven. Gemeenten en de overheid zijn goed ingericht op algemene aanvragen, zoals document aanvragen, parkeervergunning en het plannen van online afspraak. Maar daarbij wordt geen rekening gehouden met het feit dat mensen uniek zijn. Juist daarom vind ik het heel erg belangrijk dat die overheidsloketten toegankelijk blijven, ook offline.
Mensen met zorgen en vragen moeten altijd bij de gemeente en de overheid terecht kunnen. Daar is maatwerk voor nodig. Vanuit efficiëntie kan een bulk dienstverlening online gedaan worden, maar je hebt altijd uitzonderingen die je niet kunt beantwoorden. Dat ligt niet aan onkunde of onwil van mensen: het systeem is simpelweg voor sommigen te ingewikkeld. We moeten zien te voorkomen dat mensen buiten de boot vallen. Daarom vind ik de face to face contacten en deskundige mensen bij de loketten belangrijk. Zij benaderen die mensen op een menselijke manier en zorgen ervoor dat zij weer mee kunnen doen. Dat is een andere benadering wat mij betreft, wat nodig is.
Tot nu toe wordt het als een probleem benaderd, maar volgens mij moeten we daar vanaf. Mensen zijn niet het probleem. Het systeem moet zodanig functioneren dat ik als persoon ook mijn gegevens bij de overheid kan beheren en controleren, en wanneer dingen niet goed staan, ik makkelijk naar een loket kan om het te corrigeren. Het is belangrijk om iedereen serieus te nemen.”
Hoe gaat u digitale toegankelijkheid bevorderen als u gekozen wordt?
Nevin: “Ik heb me hard gemaakt voor digitale toegankelijkheid. Ik vind het belangrijk dat mensen die problemen met digitale toegankelijkheid ondervinden wegwijs gemaakt kunnen worden door bijvoorbeeld buurtbewoners. Ik zou daar graag wat meer investering in willen zien. Daarnaast heb je altijd te maken met mensen die aan huis gebonden zijn. Het zou mooi zijn als we vanuit ‘wijk loketten’ digitale hulp en steun kunnen aanbieden.
Ik wil dat er een laagdrempelige manier kennis geboden wordt zodat iedereen altijd mee kan doen. Ik kan nu bijvoorbeeld goed mee op de digitale snelweg, maar er bestaat altijd een kans dat er iets gebeurt waardoor je de weg niet meer kunt volgen. Dan zou ik het heel fijn vinden als ik dichtbij mijn huis hulp en steun kan vinden. En daarin is de benadering weer heel belangrijk. Daarin zou ik echt lans willen breken. We moeten geen cultuur creëren dat je pas echt meedoet als je digitaal onderlegd bent. Ik wil graag dat de versterking in de wijken, buurtcentra et cetera goed ingezet wordt.
Het is belangrijk om in buurten met elkaar na te denken over bepaalde problemen die bestaan in de wijk en elkaar hulp en steun te bieden. Je ziet het nu bijvoorbeeld ook ontstaan: mensen nemen buurtbewoners mee naar initiatieven via bijvoorbeeld WhatsApp. Als we daar meer in investeren, denk ik dat dat de leefbaarheid en sociale cohesie kan versterken.
Mensen hoeven zich niet te generen voor het feit dat ze steun en hulp nodig hebben. In deze samenleving is het belangrijk dat er gelijkwaardigheid is. We moeten geen maatschappij creëren waarbij sommige mensen heel sociaal vaardig zijn en de mensen die dit in mindere mate hebben in een ongelijkwaardige situatie belanden. Daar maak ik me zorgen over. Daarom pleit ik ook voor het bieden van hulp en steun dichtbij de woonomgeving. Het zou gewoon moeten worden dat je bij digitale vraagstukken te allen tijde dichtbij jouw woonomgeving terecht kan voor steun.”